In het volgende wordt onder de taalafspraak een afspraak verstaan die bestaat uit twee delen. Het ene deel is een afspraak over de wijze waarop betekenissen door middel van taaluitingen onder woorden gebracht kunnen worden, en over de betekenis van taaluitingen. Dit omvat afspraken over het woordenboek en de grammatica. Het andere deel is de belofte om zo goed mogelijk onder woorden te brengen wat als juist of correct wordt beschouwd. Zonder zo'n belofte zijn er wel sprekers, maar is er geen communicatie.
Logische gronden zijn gedefinieerd als gronden die ontleend zijn aan de taalafspraak. Logisch is datgene waarvan de ontkenning een strijdigheid met de taalafspraak oplevert. Met het recht van de logica worden alle eigenschappen van het recht bedoeld die volgen uit de taalafspraak. Het recht van de logica omvat met andere woorden al datgene dat op logische gronden over het recht gezegd kan worden.
De bruikbaarheid van een taal vereist consistentie van die taal. Als een taal consistent is, dan is het mogelijk om:
Als een taal gegeven is, dan volgt uit de afspraak om die taal te gebruiken als communicatiemiddel onder meer:
Ad 1. De taalafspraak houdt in dat taaluitingen worden gebruikt in de afgesproken betekenis. "We beginnen om 14u" betekent: "We beginnen om 14u".
Ad 2. Tegenstrijdigheden tussen uitspraken betekenen schending van de
taalafspraak. Dat is alleen toelaatbaar als die afspraak niet bindend is. Maar
als ze niet bindend is, dan is het recht niet eenduidig gedefinieerd. In het
spraakgebruik wordt met recht natuurlijk zo eenduidig mogelijk recht bedoeld.
Dus moet 2 gelden.
Tegenstrijdige rechtsregels kunnen worden "gered" door één of enkele van die
regels "regel" te noemen, en de andere "uitzondering(en)". Voor de uitzondering
kunnen wellicht argumenten worden gegeven. De strijdigheden kunnen worden
opgelost met behulp van (hogere) normen of waarden waarvan zowel regels als
uitzonderingen afgeleid kunnen worden. Maar als die hogere normen en waarden
niet bekend zijn of niet bestaan, dan wordt de constatering van
tegenstrijdigheid niet gefalsifieerd en kan gesproken worden van willekeur. Ook
het recht om uitzonderingen te mogen maken behoeft fundering.
Ad 3. Punt drie volgt uit de constatering dat de taal gedefinieerd is in termen van de empirie. Als het recht strijdigheden met de empirie omvat wordt de taalafspraak geschonden en nutteloos gemaakt. En voor geval de strijdigheden van het recht een weerspiegeling zijn van strijdigheden van de taal is het betreffende deel van het recht en de taalafspraak betekenisloos en dus niet bindend.
Op logische gronden kunnen over het recht de volgende uitspraken worden gedaan.
Deze stellingen zouden objectief waar moeten zijn. Er zou op logische gronden overeenstemming over moeten zijn, net zoals over stellingen uit de wiskunde. Als u het met een of meer van de stellingen oneens zou zijn, dan moet u hierboven of in hoofdstuk 7 redeneerfouten gaan zoeken (en aan mij doorgeven a.u.b.), bijvoorbeeld door te laten zien dat er bij de afleiding aannames zijn gemaakt die in strijd zijn met de taalafspraak. Van de andere kant kunt u zich afvragen of u zelf geen redeneerfouten hebt gemaakt. Waardeoordelen zijn niet van toepassing op uitspraken die afgeleid zijn op basis van uitsluitend de taalafspraak. Dat wil niet zeggen dat de stellingen boven kritiek verheven zijn. Er is nog nooit een stelling geformuleerd die nooit gecorrigeerd hoefde te worden. Het is daarom vrijwel zeker dat ook de bovenstaande stellingen fouten of foutjes bevatten. Nadat ze gevonden zijn kunnen ze worden gecorrigeerd, wat kan resulteren in betere stellingen. Dit werk hoopt een stap voorwaarts te zijn, maar pretendeert geenszins de laatste stap te zijn.
De geldigheid van vrijwaringsrecht en wederkerigheidsbeginsel is niet afhankelijk van algemene instemming of van het bestaan van een meerderheid van voorstanders. Wie het vrijwaringsrecht niet erkent ontneemt daarmee ook zichzelf dat recht. Het wederkerigheidsbeginsel beschermt zowel schenders van het vrijwaringsrecht als hun slachtoffers. Degene wiens vrijwaringsrecht is geschonden mag niet meer op de schender verhalen dan hem ontnomen is.
Het wederkerigheidsbeginsel is een gelijkberechtigingsbeginsel. Wie het bestrijdt geeft daarmee te kennen van opvatting te zijn dat uit het bestaan van feitelijke verschillen tussen mensen volgt dat mensen verschillende rechten hebben. Maar bijvoorbeeld meer kennis of grotere vaardigheden hebben geen betrekking op de juistheid of waarde van oordelen. Uit specifieke competenties volgen geen rechten, net zomin als spierballen of bommen dat doen.
Er is geen logische oplossing van geschillen over waardeoordelen. Discussies daarover zijn in beginsel eindeloos in letterlijke zin. De autonomie van organismen als mensen is een empirisch gegeven. De subjectiviteit van oordelen is een logisch gevolg van de taaldefinitie. Het betwisten van autonomie van andere mensen en de subjectiviteit van oordelen is daarom in strijd met de taalafspraak. Het is bovendien vragen om moeilijkheden. Want iedereen waardeert inbreuken op zijn persoonlijke welzijn per definitie negatief. De enige logisch deugdelijke fundering van een zo vreedzaam mogelijke samenleving bestaat daarom uit daadwerkelijk respect voor het subjectieve welzijn van anderen, en derhalve van vrijwaringsrecht en wederkerigheidsbeginsel. Dit boek laat zien dat dit weliswaar een behoorlijk ander soort samenleving betekent, maar absoluut niet utopisch is. Wie wil volhouden dat het wèl utopisch of onmogelijk is, of om andere redenen niet nagestreefd moet worden, dient te bedenken dat de ervaringen met oorlogen, voortdurende systematische moordcampagnes en enorme milieuveranderingen het zeer aannemelijk maken dat in deze "utopie" de enige overlevingskans van de mensheid besloten ligt, en dat alle bekende "realistische" alternatieven gebaseerd zijn op geweld. Met andere woorden: het zou heel goed kunnen zijn dat er maar twee mogelijkheden zijn: "utopie" of structureel geweld en ondergang. De keus is die tussen het recht van de sterkste en het recht van de logica.
Van de andere kant biedt het werken aan meer algemene realisatie van de genoemde beginselen de mogelijkheid om het respect van volgende generaties te verdienen. Het geeft een levensdoel aan de huidige generaties en, anders dan nu, de kans om te werken aan geloofwaardige vooruitgang.
Terug naar het begin.
Terug naar de hoofdpagina.
Naar de inleiding.
Naar de beschrijvende inhoudsopgave.
Naar de samenvatting.
Naar de aanbevelingen.